Welkom iedereen!

Het doel van deze blog is een realistisch, genuanceerd - misschien zelfs ontnuchterend - beeld te schetsen van de internationale dynamiek die vandaag de dag plaats vindt onder het vaandel van mensenrechten, democratie, vrijheid en zo meer.

Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog en belangrijker nog, de dekolonisatiebeweging die daarop volgde, lijkt de uitbreidingsdrang van de grote mogendheden voorgoed voorbij te zijn. Op het eerste zicht lijkt het wel of het imperialisme van de 19e en eerste helft van de 20ste eeuw plaats maakten voor humanitaire en ontwikkelingshulp, het promoten en ondersteunen van democratische bewegingen, (internationale) bescherming van sociale en mensenrechten. De nadruk wordt telkens weer op het belang van allerhande vrijheden gelegd (vrijheid van meningsuiting, van vergadering, kortom van quasi alle denken en doen). Deze goede bedoelingen zouden moeten blijken uit onder andere ongebonden voedselhulp, gunstige handelsvoorwaarden, kapitaalvoordelen, tot het - soms zelfs gewapend - optreden tegen dictaturen van allerlei pluimage.

Maar klopt het wel dat zulke acties oprecht gebeuren vanuit een humanitaire overweging? Wordt voedselhulp misschien gebruikt om productieoverschotten te dumpen, ontwikkelingshulp om politieke druk uit te oefenen, kapitaalvoordelen om te beleggen in nieuwe markten en militair ingrijpen om goedkopere olie op te pompen? In hoeverre is het humanitarisme enkel een dun laagje om de keiharde en kille machtspolitiek van allerhande machten in de wereldpolitiek op te smukken? In hoeverre is humanitarisme de spreekwoordelijke wolf met het zachte schapenvachtje om? In hoeverre is humanitarisme enkel een andere naam voor het 'oude' imperialisme?

Wetende dat de waarheid niet zwart-wit is, zouden we via een levendige en genuanceerde discussie graag hier en daar wat kleurtinten aanbrengen. Zodoende zullen we trachten een begin tot antwoord te vormen op voorgaande vragen.

dinsdag 11 december 2007

De verschillende waarheden van humanitaire interventies




In Somalië heeft de grootste humanitaire crisis van het Afrikaanse continent van dit moment plaats. Toch krijgt het land nog minder media aandacht dan de gebeurtenissen in Darfur. Hongersnood, anarchie, warlords en decennia van geweld zorgden reeds voor een groot aantal vluchtelingen, die in 2007 alleen nog maar gestegen zijn. Politieke instabiliteit en burgeroorlog hebben het land verscheurd, terwijl economische ontwikkeling vrijwel tot nul is gereduceerd. Vele inwoners kijken naar het “westen” voor hulp. Toch heeft Somalië in 15 jaar tijd twee interventies gekend van de supermacht die er prat op gaat democratie en stabiliteit te verspreiden op elk gebied waar hun soldaten voet aan grond zetten: de V.S.

Somalië is echter het perfecte voorbeeld welke perverse effecten een humanitaire interventie of politieke, diplomatische en/of militaire ruggesteun kunnen hebben. Meeste mensen weten dat de V.S. in de vroege jaren 90 militair intervenieerde in Somalië, dat verwikkelt was in een burgeroorlog en een grote hongersnood kende. Beide waren voor het overgrote deel het gevolg van het regime van president Barre. Velen weten echter niet dat de V.S. dit regime financieel en materieel steunde, en dat deze hulp de grootschalige repressie van het leger aan de vooravond van de burgeroorlog mogelijk maakte. De Amerikaanse troepen die de hulpverlening in het land mogelijk moesten maken (voedselhulp werd voordien door de krijgsheren opgeëist), werden dan ook door de Somalische bevolking aanzien als steunverleners van het autoritaire regime. De militaire interventie liep snel uit op een fiasco en de troepen trokken zich terug, waarbij het land in chaos werd achtergelaten.

De oorlog tussen de warlords nam pas in 2004 geleidelijk af, waarbij een overgangsregering werd gevormd (met deelname van enkele van deze krijgsheren). Een effectieve centrale regering werd dit echter niet en anarchie bleef heersen. Islamitische organisaties vonden in deze situatie een goede voedingsbodem en kregen steeds meer de steun van de bevolking, wat in 2006 zelfs tot een confrontatie leidde tussen de krijgsheren van Mogadishu en de Verenigde Islamitische Rechtbanken (UIC). De UIC begon steeds meer macht en controle te verwerven en voor het eerst sinds het begin van de burgeroorlog was er een centrale autoriteit met relatieve controle over het land en een bescheiden vorm van stabiliteit. De toegevoegde video’s handelen voor het overgrote deel over de gebeurtenissen die hierop volgden.

Somalia in Crisis (deel 1)


deel 2)


Ethiopië, een bondgenoot van de V.S., intervenieert in het voordeel van de overgangsregering, die gevlucht was naar Ethiopië, en verdrijft de UIC naar het zuiden van het land. Over de ware toedracht van de invasie bestaat er discussie (eigenbelang, stabiliteit van de regio, Islamisten als gevaar,…). Ook over het succes van de interventie en de manier waarop men het land onder controle poogt te krijgen, bestaat er onenigheid. In vele westerse (lees: vooral Amerikaanse) media werd de invasie bejubeld en was de Ethiopische interventie noodzakelijk om de humanitaire crisis in de Hoorn van Afrika een halt toe te roepen ( een voorbeeld is het fragment van CNN). Daarenboven wordt de UIC gelijkgesteld met Al-Qaida of (afhankelijk van de bron) ervan verdacht Al-Qaida leden in het land te herbergen, waarbij het “regime”, in analogie met de Taliban, verder gedelegitimeerd werd door het te hebben over het fundamentalisme en de mogelijke mensenrechtenschendingen van de UIC. Volgens andere bronnen steunen de V.S. en Ethiopië een onpopulaire marionettenregering en begaan zij zelf verregaande schendingen van mensenrechten (fragment van Democracy Now). De strijd voor de hearts and minds wordt dan ook niet alleen in Somalië gevoerd, maar daarenboven in de V.S. zelf. Zeker wanneer het gaat om hét thema van de Amerikaanse buitenlandse politiek: de War on Terror en Al-Qaida.


Democracy Now: http://www.youtube.com/watch?v=zDlS4VYQUx8

De Amerikaanse betrokkenheid in Somalië in het “post 9/11 tijdperk” kan dan ook gezien worden vanuit hun strijd tegen het “Islam terrorisme”. Zo werden niet alleen de krijgsheren gesteund in hun strijd tegen de UIC, maar voerden Amerikaanse vliegtuigen ook zware bombardementen uit, gericht tegen “3 à 5 Al-Qaida leden” (!), maar met vele (meer dan waarschijnlijk onschuldige) burgerslachtoffers als gevolg. De gelijkenissen met de steun aan het Barre regime is meer dan toevallig: toen was die steun “noodzakelijk” in de strijd tegen het communisme, op dat moment zelfs vooral gericht tegen huidig bondgenoot Ethiopië. De steun voor de huidige onbekwame regering is vooral het gevolg van de terreur paranoia (of zelfs Islam paranoia) die het buitenlandsbeleid van Bush karakteriseert. Het gebruik van concepten als Jihad en Sharia door de UIC werden daarom als oorlogsverklaringen beschouwd. Ook het dogma dat de “failed states” enerzijds een voedingsbodem en anderzijds een toevluchtsoord vormen voor Islamfundamentalisten, door de State Departement subtiel gelijkgesteld met Al-Qaida, rechtvaardigt volgens velen een actie in Somalië. Toch werden de acties van vader en zoon Bush weergegeven als een vorm van moreel imperialisme: het streven naar democratie en stabiliteit, wat in realiteit een agenda inhoudt om het land om te vormen naar eigen visie en wensen. De “New World Order” van Bush Senior en de strijd tegen Islam(terreur) van Bush Junior zijn dan ook vooral toonbeelden van blauwdrukken om de wereld, het zuiden voorop, om te hervormen naar eigen voorbeeld. Failed states moeten van “scratch” opgebouwd worden, eventueel met hard militair ingrijpen. Elke vorm van fundamentalisme moet verbannen worden en gematigden, wat meestal wil zeggen; de bondgenoten van de V.S., moeten de macht krijgen en behouden. Het einddoel is dan niet alleen allianties met deze staten, wat economische en andere voordelen met zich meebrengt, maar ook internationale stabiliteit door het idee dat tussen democratieën geen oorlog wordt gevoerd en uit democratieën geen terroristen voortkomen. De validiteit van deze stelling is natuurlijk twijfelachtig, maar toont toch ook de redenering achter de toegenomen “verveiliging van hulp”. De acties in Somalië moeten dan ook niet als acties ter bevordering van de democratie of stabiliteit an sich worden gezien, maar als acties tegen islamfundamentalisme, dé dreiging van de V.S. Dat dit structurele oplossingen voor de desbetreffende landen in de weg staat, lijkt met het voorbeeld van Somalië reeds bewezen. Humanitaire interventies in het belang van de staten in het zuiden zijn nog steeds niet de norm, en zal het in dit “nieuwe tijdperk” voor de V.S. ook niet worden.

Van Nijverseel Gerrit

Geen opmerkingen: