Bespreking van het artikel: Humanitarian Wars and Associated Delusions door Paul de Rooij, uit: CounterPunch, 14 augustus 2007
In dit artikel overloopt de Rooij het boek Impérialisme Humanitaire van Jean Brickmont en maakt hij daarbij enkele kritische bedenkingen. De Rooij begint zijn uiteenzetting met duidelijk te maken dat in Westerse landen, het brede publiek gelooft dat hun maatschappijen beter zijn en dat het beleid van Westerse regeringen nobel en vrijgevig is. Hij wil dit geloof ontkrachten door een aantal zaken duidelijk te stellen. De Westerse landen voeren wel degelijk oorlogen die niet zo uitgaan van nobele principes en bezorgdheid om de andere, maar enkel uit eigenbelang. Er worden echter valse redenen en argumenten als verantwoording gebruikt. Men klampt zich vast aan redenen als het promoten van democratie, vrijheden, mensenrechten, rechten van de vrouw en soms zelfs religieuze vrijheden, om hedendaagse interventies te motiveren. De Rooij ziet een begin van dergelijke hypocritische drogredenen bij de oorlogen in Ex-Joegoslavië, waar het veiligstellen van mensenrechten en het verbeteren van humanitaire omstandigheden één van de belangrijkste redenen voor interventie waren. Maar voor de Rooij zijn deze valse voorwendselen nog niet het ergste. Parallel met Brickmont benadrukt hij het negatieve effect ervan op de linkervleugel van de Westerse samenlevingen. Ze benadrukken dat deze logica van ‘Humanitaire oorlogen’ misleidt, en dat het er in slaagt een deel van het linkse politieke spectrum mee te krijgen in een ‘imperialistisch’ project. Juist datgene waartegen het politieke links lijnrecht tegenover stond.
Voor de Rooij is een belangrijk punt dat Brickmont in zijn boek maakt dat deze logica van humanitaire interventie als doel heeft voorbij te gaan aan internationale bepalingen en internationaal recht. Doordat men spreekt over humanitaire crisissen, benadrukt men de noodzaak snel te handelen, zodat er klaarblijkelijk geen tijd is voor discussies binnen kaders zoals dat van de VN. Zo zetten de Verenigde Staten opnieuw een stap naar het uithollen van de legitimiteit van de VN. Voor de Rooij en Brickmont is het onrustwekkend dat deze ‘demagogische’ truck door de belangrijkste mensenrechtenorganisaties en linkse groeperingen niet is ontmaskerd. Het aanvaarden van de zogezegde verantwoordingen voor humanitaire oorlogen is desastreus voor de geloofwaardigheid van de anti-oorlogsbewegingen. De linkse groeperingen in het Westen zijn steeds tegen dergelijke interventies in de Derde Wereld geweest. Maar, zoals Brickmont het stelt, heeft bij het einde van de jaren 1990 de humanitaire interventie-ideologie meer en meer van deze groeperingen overtuigd. De anti-oorlogs retoriek van de linkse groeperingen is vaak onduidelijk en zwak gebleken. De Rooij stelt dat Brickmont in zijn boek een aantal duidelijk anti-oorlogsargumenten naar voor brengt.
De Rooij stelt zich dan natuurlijk de vraag, wat de echte redenen voor hedendaagse oorlogen en zogenaamde humanitaire interventies dan zijn. Hij haalt hierbij de bevinding van Brickmont aan, die in zijn boek stelt dat één van de redenen voor oorlogen vandaag is toegang tot grondstoffen en markten te behouden. Dit argument hangt samen met de stelling dat de meeste Westerse landen hun economische ontwikkeling voornamelijk te danken hebben aan toegang tot goedkope middelen. Voor de Rooij en Brickmont is het duidelijk dat de meeste interventies bedoeld zijn om deze toegang te vrijwaren.
De Rooij vindt wel dat er een aantal elementen ontbreken in het boek van Brickmont. Deze laatste vermeldt namelijk niet dat er humanitaire crisissen zijn geweest die humanitaire interventies hebben uitgelokt, maar dat er ook zijn geweest waarbij er nauwelijks op gereageerd is. De Rooij vindt dat Brickmont in zijn boek beter de gevallen waar interventies wel degelijk andere motivaties meespeelden, had moeten aanhalen.
Verder gaat de Rooij in op de interventie in Darfour. Hij vindt dat Brickmont dit geval niet uitvoerig genoeg bespreekt en dat door naar deze concrete situatie te kijken, men lessen kan trekken uit waarom men zich moet hoeden voor humanitaire interventies. Het komt er op neer dat de Verenigde Staten als doel hebben Soudan aan te pakken om redenen die niets te maken hebben met de humanitaire situatie. Zo wil de VS bijvoorbeeld ook de Darfour kwestie in het licht brengen om de aandacht af te wenden van andere interventies, zoals in Irak of Afghanistan. Een andere reden kan zijn om eveneens de aandacht van de situatie in Israël af te leiden, door een toestand naar voor te brengen waar het veel erger aan toe gaat. Dit was duidelijk het geval in 2006, waar bij het einde van de oorlog tussen Israel en Libanon opnieuw een impuls werd gegeven om de situatie in Darfour naar de voorgrond te brengen. Dit om in nasleep van de oorlog in Libanon de aandacht op iets anders te vestigen.
Brickmont pleit in zijn boek voor het verwerpen van interventie. Volgens de Rooij zou dit positieve gevolgen hebben op conflicten, meer bepaald door locale dialoog op gang te brengen en een oplossing voor het conflict dichter bij brengen.
De Rooij merkt ook op dat het leger eigenlijk nooit bedoeld is voor humanitaire interventies, maar voor het verdedigen van de belangen van de staat in kwestie. Voor hem is het verkeerd het leger te gebruiken om bepaalde humanitaire interventies uit te voeren. Het is ook zo dat alleen interventies waar bepaalde machten een voordeel denken uit te halen, worden uitgevoerd. Hierdoor is het duidelijk dat het humanitaire discours enkel dient om de achterliggende bedoelingen te maskeren.
Van Rooij komt tot volgende conclusies:
- Het aanvaarden van de ideologie van humanitaire interventie heeft een schadelijk effect gehad op wat er overbleef van de linkse stroming in het Westen. Het is deze stroming die zou moeten ingaan tegen de imperialistische acties van voornamelijk de VS en Groot-Brittannië.
- Brickmont slaagt er in het hypocriete, humanitaristische discours te ontmaskeren en op te roepen tot het afkeuren van elke humanitaire interventie.
Persoonlijk vind ik dat deze bovenstaande stellingen zeker juist zijn. Het zou zeer naïef zijn te denken dat de internationale grootmachten zo bekommerd zijn om humanitaire crisissen, terwijl de geschiedenis aantoont dat dit nooit echt het geval is geweest. Er zijn altijd achterliggende redenen en situaties waar de grootmachten voordeel uit zien te halen. De retoriek van humanitarisme is dus totaal niet op zijn plaats. Kan men anderzijds zeggen dat men niets moet doen en bepaalde ontspoorde situaties gewoon moet laten gebeuren. Neen. Ik denk dat in sommige gevallen een soort van interventie wel nuttig kan zijn. De vraag is echter, wanneer is een interventie verantwoord. Wanneer handelt men zonder dat men daar een bepaald voordeel uit denkt te halen?
Charles-Henry Van Cappellen
maandag 31 december 2007
Humanitaire oorlogen
Posted by Thomas Bomans, Chris Claes, Wouter Jegers, Eva Maes, Gerrit Muylaert, Geert Nauwelaerts, Charles-Henry Van Cappellen, Gerrit Van Nijverseel en Geraldine Woitrin at 16:49:00
Labels: Charles-Henry Van Capellen, Populair
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten